Home

Aanwijzingen voor de regelgeving

Geldig vanaf 1 april 2022
Geldig vanaf 1 april 2022

Aanwijzingen voor de regelgeving

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-04-2022]

Hoofdstuk 1. Toepassingsbereik

Aanwijzing 1.1. Reikwijdte

Deze aanwijzingen hebben betrekking op regelingen die onder ministeriële verantwoordelijkheid tot stand komen, en, voor zover uitdrukkelijk aangegeven, op verdragen, bindende besluiten van instellingen van de Europese Unie en andere besluiten van volkenrechtelijke organisaties.

Toelichting

In deze aanwijzingen staan met name de wetgevingstechniek en de wetgevingskwaliteit centraal. Zie voor de meer procedurele en organisatorische aspecten van het wetgevingsproces het Draaiboek voor de regelgeving, te raadplegen op de website van het Kenniscentrum voor beleid en regelgeving (www.kcbr.nl). Het Draaiboek bevat ook de modelbrieven die behoren bij de verschillende fasen van het wetgevingsproces.

Zie voor de toepasselijkheid van de aanwijzingen op internationale regelingen en bindende EU-rechtshandelingen de hoofdstukken 8 en 9. Zie met betrekking tot de voorbereiding, totstandkoming en nationale implementatie van Europese regelgeving ook de Handleiding Wetgeving en Europa, eveneens te raadplegen op de website van het Kenniscentrum.

Aanwijzing 1.2. Aanwijzingen voor de rijksdienst

1.

Deze aanwijzingen worden in acht genomen door de ministers en staatssecretarissen en de onder hen ressorterende personen die bij de voorbereiding en vaststelling van regelingen zijn betrokken.

2.

Afwijking van deze aanwijzingen is slechts toegestaan, indien onverkorte toepassing daarvan uit een oogpunt van goede regelgeving niet tot aanvaardbare resultaten zou leiden.

Toelichting

Eerste lid. De aanwijzingen kunnen zich naar hun aard niet richten tot niet onder het gezag van ministers en staatssecretarissen werkzame participanten in het proces van regelgeving, zoals de Staten-Generaal, adviescolleges op het terrein van de wetgeving, zelfstandige bestuursorganen en decentrale overheden. De aanwijzingen kunnen deze organen dus niet binden. Niettemin verdient het aanbeveling dat de Staten-Generaal met de aanwijzingen rekening houden. Wat de Tweede Kamer betreft, verdient het aanbeveling dat op de aanwijzingen acht wordt geslagen bij het opstellen van amendementen en initiatiefvoorstellen van wet. Voor zover adviescolleges en zelfstandige bestuursorganen betrokken zijn bij de opstelling van regelingen of de advisering daarover, is het van belang dat rekening wordt gehouden met de aanwijzingen.

Tweede lid. De aanwijzingen hebben voor de in het eerste lid genoemden bindende kracht. Er kunnen zich gevallen voordoen waarin toepassing van een aanwijzing uit het oogpunt van goede regelgeving niet tot aanvaardbare resultaten leidt. In dergelijke gevallen kan worden afgeweken van de aanwijzingen. Voor zover aanwijzingen elementen bevatten die reeds uit algemeen verbindende voorschriften voortvloeien, zal uiteraard van afwijking geen sprake kunnen zijn. Het is in het bijzonder de taak van de departementale wetgevingsafdelingen erop toe te zien dat van de mogelijkheid tot afwijking een terughoudend en gemotiveerd gebruik wordt gemaakt.

Aanwijzing 1.3. Definities

1.

Onder regelingen wordt in deze aanwijzingen verstaan:

  1. algemeen verbindende voorschriften;

  2. interne regels;

  3. beleidsregels.

2.

Onder EU-regelgeving wordt in deze aanwijzingen verstaan: door de instellingen van de Europese Unie of de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie vastgestelde:

  1. verordeningen;

  2. richtlijnen.

3.

Onder bindende EU-rechtshandelingen wordt in deze aanwijzingen verstaan: door de instellingen van de Europese Unie of de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie vastgestelde:

  1. verordeningen;

  2. richtlijnen;

  3. besluiten zonder vermelding van adressaten;

  4. besluiten met vermelding van adressaten, voor zover mede tot Nederland gericht.

Toelichting

Eerste lid. Zie voor een nadere omlijning van deze begrippen aanwijzing 2.17 en titel 4.3 Awb. Aan interne regels en beleidsregels hoeft niet altijd de eis te worden gesteld dat zij ook wat betreft vormgeving het karakter van regelgeving hebben. Indien mogelijk dienen beleidsregels echter te worden ingedeeld in artikelen. Op beleidsregels in artikelvorm kunnen de op de vormgeving van regelingen betrekking hebbende aanwijzingen onverkort worden toegepast. Aanwijzingen van inhoudelijke aard, met name die betreffende het gebruik van regelgeving als instrument (paragraaf 2.1), kunnen op alle vormen van beleidsregels toepassing vinden. Bij interne regels zal de vormgeving in belangrijke mate afhangen van de doelgroep. Voor het reglement van orde voor de ministerraad ligt vormgeving als regelgeving meer voor de hand dan voor bijvoorbeeld gedragscodes voor alle geledingen van de rijksoverheid. In dat geval zal een minder formele vormgeving mogelijk meer aangewezen zijn.

Tweede lid. Zie voor een nadere omlijning van deze begrippen artikel 288 VWEU. Onder deze benaming worden tevens verordeningen, richtlijnen en kaderbesluiten verstaan die tot stand zijn gekomen voorafgaand aan de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, alsmede verordeningen en richtlijnen vastgesteld op grond van artikel 106bis van het Euratomverdrag.

Derde lid. Dit lid doelt op de juridisch bindende handelingen, genoemd in artikel 288 VWEU. Ook in dit geval kan het tevens gaan om juridisch bindende handelingen die zijn vastgesteld op grond van artikel 106bis van het Euratomverdrag. Door de toevoeging van ‘bindende’ aan ‘EU-rechtshandelingen’ worden de overige rechtsinstrumenten van artikel 288 VWEU uitgesloten.

Het oude begrip ‘beschikking’ uit artikel 249 EG-Verdrag is met het Verdrag van Lissabon vervangen door ‘besluit’. Het vereiste van een concrete adressaat is daarbij vervallen. Het nieuwe besluitbegrip uit artikel 288 VWEU omvat twee typen rechtshandelingen: besluiten met adressaat die vooral gebruikt worden voor gevallen waarin onder het EG-verdrag beschikkingen golden, en besluiten zonder adressaat. Zie ook de Handleiding Wetgeving en Europa.

Hoofdstuk 2. Algemene onderwerpen van regelgeving

§ 2.1. Uitgangspunten voor het gebruik van regelgeving als instrument

Aanwijzing 2.1. Keuze voor regelgeving

Aanwijzing 2.2. Noodzaak van regelgeving

Aanwijzing 2.3. Voorafgaand onderzoek

Aanwijzing 2.4. Terughoudendheid met toezeggingen

Aanwijzing 2.5. Zelfregulering

Aanwijzing 2.6. Duidelijkheid, eenvoud en bestendigheid

Aanwijzing 2.7. Handhaafbaarheid

Aanwijzing 2.8. Conflictbeperking

Aanwijzing 2.9. Neveneffecten

Aanwijzing 2.10. Lasten voor de maatschappij en de overheid

Aanwijzing 2.11. Evenredigheid

Aanwijzing 2.12. Overige kwaliteitseisen

Aanwijzing 2.13. Keuze voor decentralisatie

Aanwijzing 2.14. Normering bestuursbevoegdheden

Aanwijzing 2.15. Verenigbaarheid met hoger recht

§ 2.2. Europees en Caribisch Nederland

Aanwijzing 2.16. Territoriale gelding regelgeving binnen Nederland

§ 2.3. Algemeen verbindende voorschriften

Aanwijzing 2.17. Begrip algemeen verbindend voorschrift

Aanwijzing 2.18. Vaststelling algemeen verbindende voorschriften

Aanwijzing 2.19. Primaat van de wetgever

Aanwijzing 2.20. Grondwettelijke delegatieverboden

Aanwijzing 2.21. Bij wet vast te stellen voorschriften

Aanwijzing 2.22. Zelfstandige amvb

§ 2.4. Delegatie en mandaat van regelgevende bevoegdheid

Aanwijzing 2.23. Begrenzing delegatie

Aanwijzing 2.24. Toelaatbaarheid delegatie aan minister

Aanwijzing 2.25. Rechtstreekse delegatie aan minister

Aanwijzing 2.26. Terminologie bij delegatie en subdelegatie

Aanwijzing 2.27. Voorschriften voordracht en ondertekening amvb

Aanwijzing 2.28. Terminologie bij delegatie aan minister

Aanwijzing 2.29. Terminologie ‘regels’ en ‘nadere regels’

Aanwijzing 2.30. Geen mandaat van regelgevende bevoegdheid

Aanwijzing 2.31. Afwijking bij lagere regelgeving

Aanwijzing 2.32. Wijziging door lagere regeling

Aanwijzing 2.33. Tijdstip vaststellen amvb

Aanwijzing 2.34. Beperkt aantal uitvoeringsregelingen

§ 2.5. Parlementaire betrokkenheid bij gedelegeerde regelgeving

Aanwijzing 2.35. Voorhangprocedures

Aanwijzing 2.36. Gecontroleerde delegatie

Aanwijzing 2.37. Voorwaardelijke delegatie

Aanwijzing 2.38. Voorhang tijdens recesperiode

Aanwijzing 2.39. Tijdelijke delegatie

Aanwijzing 2.40. Delegatie onder het vereiste van goedkeuring bij wet

§ 2.6. Experimentele regelgeving

Aanwijzing 2.41. Experimenteerregeling

Aanwijzing 2.42. Evaluatie experimenteerregeling

§ 2.7. Beleidsregels

Aanwijzing 2.43. Expliciete aanduiding beleidsregel

Aanwijzing 2.44. Beleidsregel krachtens mandaat

§ 2.8. Harmonisatie

Aanwijzing 2.45. Harmonisatie van regelgeving

Aanwijzing 2.46. Afwijking van algemene wetten

Aanwijzing 2.47. Terminologie Algemene wet bestuursrecht

Aanwijzing 2.48. Bekendmaking en mededeling

Hoofdstuk 3. Aspecten van vormgeving

§ 3.1. Algemene terminologische punten

Aanwijzing 3.1. Beknoptheid

Aanwijzing 3.2. Terminologie ‘moeten’ en ‘dienen’

Aanwijzing 3.3. Duidelijkheid

Aanwijzing 3.4. Terminologie uitvoeringsregelingen

Aanwijzing 3.5. Aansluiten bij terminologie internationale regelingen

Aanwijzing 3.6. Woordenlijst Nederlandse Taal

Aanwijzing 3.7. Uniformiteit van begrippen

Aanwijzing 3.8. Sekseneutrale persoonsaanduidingen

Aanwijzing 3.9. Afkortingen

Aanwijzing 3.10. Ficties en rechtsvermoedens

Aanwijzing 3.11. Uitdrukking ‘voor zover’

Aanwijzing 3.12. Uitdrukking ‘en/of’

Aanwijzing 3.13. Gebruik van haakjes

Aanwijzing 3.14. Uitdrukking tot en met’

Aanwijzing 3.15. Uitdrukkingen ‘onderscheidenlijk’ en ‘c.q.’

Aanwijzing 3.16. Aanduiding ‘voorstel van wet’

Aanwijzing 3.17. Aanduiding ‘amvb’ of ‘kb’

Aanwijzing 3.18. Aanduiding ‘ministeriële regeling’

Aanwijzing 3.19. Aanduiding ‘ministerie’

Aanwijzing 3.20. Aanduidingen ‘Nederland’ en ‘Koninkrijk’

Aanwijzing 3.21. Aanduiding bedragen

Aanwijzing 3.22. Aanduiding meeteenheden

§ 3.2. Aanduiding van ministers en staatssecretarissen

Aanwijzing 3.23. Aanduiding ‘Onze Minister’

Aanwijzing 3.24. Aanduiding medebetrokken ministers

Aanwijzing 3.25. Aanduiding minister voor koninkrijksaangelegenheid

Aanwijzing 3.26. Aanduiding staatssecretarissen

§ 3.3. Aanhaling en verwijzing

Aanwijzing 3.27. Verwijzingen

Aanwijzing 3.28. Verbijzondering verwijzing

Aanwijzing 3.29. Terminologie verwijzing

Aanwijzing 3.30. Aanduidingen ‘zin’ en ‘zinsnede’

Aanwijzing 3.31. Terminologie ‘genoemd’, ‘bedoeld’ en ‘als bedoeld’

Aanwijzing 3.32. Terminologie ‘van (overeenkomstige) toepassing’

Aanwijzing 3.33. Aanduiding ‘deze wet’

Aanwijzing 3.34. Verwijzing naar het BW

Aanwijzing 3.35. Terminologie ‘onverminderd’ en ‘in afwijking van’

Aanwijzing 3.36. Niet vermelden vindplaats regeling met citeertitel

Aanwijzing 3.37. Aanhalen regelingen zonder citeertitel

Aanwijzing 3.38. Aanhalen verdragen

Aanwijzing 3.39. Verkorte aanhaling verdragen

Aanwijzing 3.40. Aanhalen Europese instellingen e.d.

Aanwijzing 3.41. Aanhalen EER en Zwitserland

Aanwijzing 3.42. Aanhalen bindende EU-rechtshandelingen

Aanwijzing 3.43. Verwijzing naar parlementaire stukken

Aanwijzing 3.44. Verwijzing naar jurisprudentie

Aanwijzing 3.45. Vermelding vindplaatsen Staatsblad e.d.

Aanwijzing 3.46. Vermelding vindplaats PbEU

Aanwijzing 3.47. Dynamische en statische verwijzing

Aanwijzing 3.48. Verwijzing naar normalisatienormen

Aanwijzing 3.49. Verwijzing naar ICT-standaarden

Aanwijzing 3.50. Verwijzingen naar informatie op internet

Aanwijzing 3.51. Vertaling van niet-Nederlandstalige normen

§ 3.4. Gebruik van hoofdletters

Aanwijzing 3.52. Gebruik van hoofdletters

§ 3.5. Indeling van regelingen

Aanwijzing 3.53. Opbouw regeling

Aanwijzing 3.54. Artikelen en wijze van nummering

Aanwijzing 3.55. Slotartikelen

Aanwijzing 3.56. Onderverdeling in hoofdstukken e.d.

Aanwijzing 3.57. Opschriften van hoofdstukken e.d.

Aanwijzing 3.58. Verdeling artikel in leden

Aanwijzing 3.59. Opsommingen

Aanwijzing 3.60. Karakter opsomming

Aanwijzing 3.61. Bijlagen

Aanwijzing 3.62. Opschrift van bijlagen

Aanwijzing 3.63. Indeling van uitvoeringsregelingen

Aanwijzing 3.64. Herhaling bepalingen uit andere regelingen

Hoofdstuk 4. Algemene bestanddelen van regelingen

§ 4.1. Opschrift

Aanwijzing 4.1. Opschrift

Aanwijzing 4.2. Model opschrift

Aanwijzing 4.3. Inhoud opschrift

Aanwijzing 4.4. Vermelding citeertitel in opschrift

§ 4.2. Aanhef

Aanwijzing 4.5. Aanhef van een wet

Aanwijzing 4.6. Aanhef van een amvb of kb

Aanwijzing 4.7. Voordracht bij medebetrokkenheid

Aanwijzing 4.8. Aanhef van een ministeriële regeling

Aanwijzing 4.9. Aanhef van een beleidsregel

Aanwijzing 4.10. ‘Gelet op’

§ 4.3. Considerans

Aanwijzing 4.11. Considerans

Aanwijzing 4.12. Inhoud considerans

Aanwijzing 4.13. Vermelding hogere regeling in considerans

§ 4.4. Inwerkingtreding

Aanwijzing 4.14. Inwerkingtredingsbepaling

Aanwijzing 4.15. Kenbaarheid tijdstip van inwerkingtreding

Aanwijzing 4.16. Inwerkingtreding na bekendmaking

Aanwijzing 4.17. Vaste verandermomenten en minimuminvoeringstermijn

Aanwijzing 4.18 [Vervallen per 01-04-2022]

Aanwijzing 4.19. Inwerkingtreding hulpbepalingen

Aanwijzing 4.20. Inwerkingtreding inwerkingtredingsbesluit

Aanwijzing 4.21. Model inwerkingtredingsbepaling

Aanwijzing 4.22. Bijzondere inwerkingtredingsbepalingen

Aanwijzing 4.23 [Vervallen per 01-04-2022]

§ 4.5. Citeertitel

Aanwijzing 4.24. Noodzaak citeertitel

Aanwijzing 4.25. Formulering citeertitel

§ 4.6. Bekendmaking

Aanwijzing 4.26. Bepalingen over plaatsing in Staatsblad / Staatscourant

Aanwijzing 4.27. Spoedige bekendmaking

Aanwijzing 4.28. Terinzagelegging bijlagen

Aanwijzing 4.29. Normen van niet-publiekrechtelijke aard

Aanwijzing 4.30. Inhoudsopgave

§ 4.7. Slotformulier

Aanwijzing 4.31. Modellen voor slotformulieren

Aanwijzing 4.32. Slotformulier bij terinzagelegging bijlagen

§ 4.8. Ondertekening

Aanwijzing 4.33. (Mede)ondertekening

Aanwijzing 4.34. Ondertekening uitvoeringsregelingen

Aanwijzing 4.35. Ondertekening inwerkingtredingsbesluit

Aanwijzing 4.36. Volgorde ondertekening

Aanwijzing 4.37. Ondertekening Minister-President

Aanwijzing 4.38. Ondertekening minister ad interim

Aanwijzing 4.39. Wijzigingen in portefeuilleverdeling e.d.

Aanwijzing 4.40. Ondertekening Kamerstukken

Aanwijzing 4.41. Ondertekening bijlage bij terinzagelegging

§ 4.9. Toelichting

Aanwijzing 4.42. Noodzaak toelichting

Aanwijzing 4.43. Inhoud toelichting

Aanwijzing 4.44. Vermelding inbreng externe partijen

Aanwijzing 4.45. Vermelding financiële gevolgen

Aanwijzing 4.46. Financiële gevolgen decentrale overheden

Aanwijzing 4.47. Geen nadere regels in toelichting

Aanwijzing 4.48. Opbouw toelichting

Aanwijzing 4.49. Formulering en indeling

Aanwijzing 4.50. Verkorte aanduiding regelingen

Aanwijzing 4.51. Vermelding vindplaatsen

Aanwijzing 4.52. Ondertekening toelichting

Aanwijzing 4.53. Ondertekening bij voordracht ‘mede namens’

Hoofdstuk 5. Bijzondere bestanddelen van regelingen

§ 5.1. Begripsbepalingen

Aanwijzing 5.1. Begripsbepalingen

Aanwijzing 5.2. Verkorte aanduidingen

Aanwijzing 5.3. Formulering begripsbepalingen

§ 5.2. Caribisch Nederland

Aanwijzing 5.4. Toepasselijkheid in Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Aanwijzing 5.5. Hoofdstuk Caribisch Nederland in gemengde regeling

§ 5.3. Adviescolleges

Aanwijzing 5.6. Motivering instelling adviescollege

Aanwijzing 5.7. Adviesverplichtingen

§ 5.4. Zelfstandige bestuursorganen

Aanwijzing 5.8. Motivering instelling zelfstandig bestuursorgaan

Aanwijzing 5.9. Instelling bij of krachtens de wet

Aanwijzing 5.10. Regelgevende bevoegdheid

Aanwijzing 5.11. Rechtspersoonlijkheid

Aanwijzing 5.12. Inrichting zelfstandig bestuursorgaan

Aanwijzing 5.13. Verhouding tot andere organen

Aanwijzing 5.14. Bevoegdheid minister

Aanwijzing 5.15. Overgang personeel, rechten, bezittingen en verplichtingen

Aanwijzing 5.16. Afhandeling lopende procedures bij overgang

§ 5.5. Toekenning en terminologie van bestuursbevoegdheden

Aanwijzing 5.17. Vrijstelling, ontheffing, vergunning en erkenning

Aanwijzing 5.18. Goedkeuring en verklaring van geen bezwaar

Aanwijzing 5.19. Terminologie ‘beperking’

Aanwijzing 5.20. Handhaving beschikkingsvoorschriften

Aanwijzing 5.21. Intrekking of wijziging van een beschikking

Aanwijzing 5.22. Delegatie aan ondergeschikten

Aanwijzing 5.23. Toekenning bevoegdheden aan decentrale overheden

Aanwijzing 5.24. Interbestuurlijk toezicht

Aanwijzing 5.25. Hardheidsclausule

Aanwijzing 5.26. Model hardheidsclausule

§ 5.6. Overgang van rechten krachtens publiekrecht

Aanwijzing 5.27. Overgang van rechten

§ 5.7. Regels betreffende goederen, keuringen en diensten

Aanwijzing 5.28. Wederzijdse erkenningsclausules

Aanwijzing 5.29. Vergunningstelsel in de zin van de Dienstenwet

Aanwijzing 5.30. Eisen aan dienstverrichting

§ 5.8. Informatievoorziening en gegevensverwerking

Aanwijzing 5.31. Aansluiten bij definities basisregistraties

Aanwijzing 5.32. Informatieparagraaf in toelichting

Aanwijzing 5.33. Verwerking van persoonsgegevens

Aanwijzing 5.34. Structurele basis verstrekking persoonsgegevens

§ 5.9. Toezicht op de naleving en opsporing

Aanwijzing 5.35. Terminologie ‘toezicht’ en ‘opsporing’

Aanwijzing 5.36. Aanwijzing toezichthouders

Aanwijzing 5.37. Uitsluiten toezichtsbevoegdheden

Aanwijzing 5.38. Buitengewoon opsporingsambtenaren

Aanwijzing 5.39. Assistentie van politie

§ 5.10. Sancties

Aanwijzing 5.40. Bestuurlijke sancties

Aanwijzing 5.41. Intrekking of schorsing beschikking

Aanwijzing 5.42. Bestuursdwang en dwangsom

Aanwijzing 5.43. Maximale bestuurlijke boetehoogte

Aanwijzing 5.44. Omschrijving met sancties bedreigde feiten

Aanwijzing 5.45. Strafsancties

Aanwijzing 5.46. Misdrijven en overtredingen

Aanwijzing 5.47. Economische delicten

§ 5.11. Bestuursrechtelijke rechtsbescherming

Aanwijzing 5.48. Rechtsbescherming

Aanwijzing 5.49. Afwijkende rechtsbescherming in bijlagen Awb

Aanwijzing 5.50. Rechterlijke competentie

Aanwijzing 5.51. Eenheid van rechtsgang

Aanwijzing 5.52. Modelbepalingen wijziging Awb-bijlagen

Aanwijzing 5.53. Concentratie van rechtsbescherming

Aanwijzing 5.54. Administratief beroep

Aanwijzing 5.55. Opschortende werking

§ 5.12. Doorberekening van toelatings- en handhavingskosten

Aanwijzing 5.56. Toelaatbaarheid doorberekening kosten

Aanwijzing 5.57. Modelbepalingen doorberekening kosten

§ 5.13. Evaluatiebepaling

Aanwijzing 5.58. Evaluatiebepaling

§ 5.14. Overgangsrecht

Aanwijzing 5.59. Noodzaak overgangsrecht

Aanwijzing 5.60. Plaats overgangsrecht

Aanwijzing 5.61. Onmiddellijke werking

Aanwijzing 5.62. Terugwerkende kracht

Aanwijzing 5.63. Modelbepaling terugwerkende kracht

Aanwijzing 5.64. Eerbiedigende en uitgestelde werking

Aanwijzing 5.65. Overgangsrecht bij nieuwe geschillenregels

Aanwijzing 5.66. Overgangsrecht archiefbescheiden

§ 5.15. Samenloop van wetsvoorstellen

Aanwijzing 5.67. Samenloop

Aanwijzing 5.68. Model samenloopbepaling

Aanwijzing 5.69. Nog onbekende nummering bij samenloop

Aanwijzing 5.70. Volgorde van inwerkingtreding

§ 5.16. Tijdelijke regelingen

Aanwijzing 5.71. Werkingsduur tijdelijke regeling

Aanwijzing 5.72. Opschrift en citeertitel tijdelijke regeling

Aanwijzing 5.73. Tijdelijke afwijking van bestaande regeling

§ 5.17. Bijzondere vormen van inwerkingtreding en bekendmaking

Aanwijzing 5.74. In- en buitenwerkingstelling

Aanwijzing 5.75. Bijzondere vormen van bekendmaking

Hoofdstuk 6. Wijziging en intrekking van regelingen

§ 6.1. Algemene uitgangspunten

Aanwijzing 6.1. Regeling van gelijke orde

Aanwijzing 6.2. Wijziging of nieuwe regeling

Aanwijzing 6.3. Aanpassings- en invoeringsregelingen

Aanwijzing 6.4. Toelaatbaarheid verzamelwetten

Aanwijzing 6.5. Volgorde bij wijziging van meerdere regelingen

Aanwijzing 6.6. Wijze van nummering van artikelen

§ 6.2. Wijziging van regelingen

Aanwijzing 6.7. Wijziging van opschrift en aanhef

Aanwijzing 6.8. Nieuwe grondslag uitvoeringsregeling

Aanwijzing 6.9. Terminologie ‘wordt vervangen door’ en ‘komt te luiden’

Aanwijzing 6.10. Vervanging gehele lees- of begripseenheid

Aanwijzing 6.11. Terminologie ‘invoegen’ en ‘toevoegen’

Aanwijzing 6.12. Terminologie ‘vervallen’ en ‘intrekken’

Aanwijzing 6.13. Vervallen van uitgewerkte bepalingen

Aanwijzing 6.14. Vervallen van bijlage bij een regeling

Aanwijzing 6.15. Indeling wijzigingsbepalingen

Aanwijzing 6.16. Nummering van ingevoegde artikelen e.d.

Aanwijzing 6.17. Vernummering en verlettering

Aanwijzing 6.18. Vernummering en verlettering binnen een artikel

Aanwijzing 6.19. Aanduiding ‘(nieuw)’

Aanwijzing 6.20. Verwijzingen in overgangsrecht

Aanwijzing 6.21. Vergelijkend overzicht oude en nieuwe bepalingen

Aanwijzing 6.22. Integrale tekstpublicatie gewijzigde regeling

§ 6.3. Intrekken en vervallen van regelingen

Aanwijzing 6.23. Formulering intrekkingsbepaling

Aanwijzing 6.24. Vervallen uitvoeringsregelingen

Aanwijzing 6.25. Uitgewerkte regelingen

Aanwijzing 6.26. Gevolgen intrekken wijzigingsregeling

§ 6.4. Wijziging van wetsvoorstellen

Aanwijzing 6.27. Nota van wijziging

Aanwijzing 6.28. Toelichting nota van wijziging

Aanwijzing 6.29. Ondertekening toelichting nota van wijziging

Aanwijzing 6.30. Wetgevingstoets nota van wijziging

Aanwijzing 6.31. Overneming amendement

Aanwijzing 6.32. Vernummering wetsvoorstel

Aanwijzing 6.33. Aanbrengen doorlopende nummering

Aanwijzing 6.34. Novelle

Hoofdstuk 7. Procedures

§ 7.1. Interdepartementale voorbereiding

Aanwijzing 7.1. Afstemming met andere ministeries

Aanwijzing 7.2. Afstemming i.v.m. gevolgen voor decentrale overheden

Aanwijzing 7.3. Afstemming met koninkrijkspartners

Aanwijzing 7.4. Wetgevingstoets

Aanwijzing 7.5. Bedrijfseffectentoets en milieueffectentoets

Aanwijzing 7.5a. Regeldruktoets

Aanwijzing 7.5b. Toetsing grote ICT-projecten

Aanwijzing 7.6. Toetsing gevolgen voor decentrale overheden

§ 7.2. Notificatie van ontwerpregelingen

Aanwijzing 7.7. Notificatieverplichtingen

Aanwijzing 7.8. Vermelding en mededeling van notificatie

§ 7.3. Advisering door de Afdeling advisering van de Raad van State

Aanwijzing 7.9. Tijdstip toezending aan Afdeling advisering

Aanwijzing 7.10. Toezending adviezen aan Afdeling advisering

Aanwijzing 7.11. Spoedadvies Afdeling advisering

Aanwijzing 7.12. Intrekking adviesaanvraag Afdeling advisering

Aanwijzing 7.13. Vormgeving nader rapport

Aanwijzing 7.14. Ministerraadbehandeling na ingrijpende kritiek

Aanwijzing 7.15. Advies Afdeling advisering over ingrijpende wijziging

Aanwijzing 7.16. Advies Afdeling advisering over amendement

§ 7.4. Parlementaire behandeling van regeringsvoorstellen van wet

Aanwijzing 7.17. Toezending adviezen aan Tweede Kamer

Aanwijzing 7.18. Vormgeving nota n.a.v. het verslag

Aanwijzing 7.19. Beantwoording verslag

Aanwijzing 7.20. Departementale bijstand bij amendementen

Aanwijzing 7.21. Termijn indiening memorie van antwoord Eerste Kamer

Aanwijzing 7.22. Intrekking wetsvoorstel

§ 7.5. Behandeling van initiatiefvoorstellen van wet

Aanwijzing 7.23. Departementale bijstand bij initiatiefvoorstel

Aanwijzing 7.24. Departementale inbreng bij initiatiefvoorstel

Aanwijzing 7.25. Ministerraadbehandeling initiatiefvoorstel

Aanwijzing 7.26. Mededeling over bekrachtiging initiatiefvoorstel

Hoofdstuk 8. Voorbereiding, goedkeuring en implementatie van verdragen

§ 8.1. Verdragen

Aanwijzing 8.1. Terminologie verdragen

Aanwijzing 8.2. Betrokkenheid Aruba, Curaçao en Sint Maarten

Aanwijzing 8.3. Interdepartementale voorbereiding verdragen

Aanwijzing 8.4. Gevolgen verdrag voor nationale wetgeving

Aanwijzing 8.5. Nederlandse tekst verdrag

§ 8.2. Besluiten van volkenrechtelijke organisaties

Aanwijzing 8.6. Interdepartementale voorbereiding

Aanwijzing 8.7. Gevolgen voor nationale wetgeving

Aanwijzing 8.8. Goedkeuring uitvoeringsbesluiten

§ 8.3. Voorbereiding van wetgeving inzake goedkeuring en implementatie

Aanwijzing 8.9. Onderzoek noodzaak implementatie verdrag

Aanwijzing 8.10. Alleen voor Nederland geldende verdragen

Aanwijzing 8.11. Delegatiebepaling voor uitvoeringsregelingen

Aanwijzing 8.12. Wetsvoorstel goedkeuring verdrag

Aanwijzing 8.13. Toelichting inzake verdragen

§ 8.4. Behandeling in de (rijks)ministerraad

Aanwijzing 8.14. Behandeling verdrag in (rijks)ministerraad

§ 8.5. Bewaring en bekendmaking

Aanwijzing 8.15. Bewaring van verdragen

Aanwijzing 8.16. Bekendmaking volkenrechtelijke besluiten

Aanwijzing 8.17. Bekendmaking verdragstekst

§ 8.6. Stilzwijgende en uitdrukkelijke goedkeuring

Aanwijzing 8.18. Advisering door Raad van State

Aanwijzing 8.19. Overlegging verdrag ter stilzwijgende goedkeuring

Aanwijzing 8.20. Overlegging tijdens recesperioden

§ 8.7. Totstandbrenging van binding

Aanwijzing 8.21. Bezwaren tegen binding verdrag

Hoofdstuk 9. Voorbereiding, totstandkoming en implementatie van bindende EU-rechtshandelingen

§ 9.1. Begripsbepaling en toepassingsbereik

Aanwijzing 9.1. Implementatie

Aanwijzing 9.2. Toepassingsbereik

§ 9.2. Algemene uitgangspunten bij implementatie

Aanwijzing 9.3. Europese Economische Ruimte en Zwitserland

Aanwijzing 9.4. Zuivere implementatie

Aanwijzing 9.5. Lastenluwe implementatie

Aanwijzing 9.6. Verplichting tot feitelijk handelen

Aanwijzing 9.7. Aansluiting bij bestaande instrumenten

Aanwijzing 9.8. Delegatie bij EU-implementatie

Aanwijzing 9.9. Implementatie EU-verordeningen

Aanwijzing 9.10. Dynamische en statische verwijzing

Aanwijzing 9.11. Toelichting EU-implementatieregeling

Aanwijzing 9.12. Transponeringstabel EU-implementatieregeling

Aanwijzing 9.13. Implementatie door middel van bestaand recht

§ 9.3. Voorbereiding van procedures bij implementatie

Aanwijzing 9.14. Inschakeling wetgevingsafdelingen

Aanwijzing 9.15. BNC-fiches

Aanwijzing 9.16. Advisering over nieuwe voorstellen

Aanwijzing 9.17. Implementatieplan

Aanwijzing 9.18. Tijdstip aanhangigmaking bij ministerraad

Aanwijzing 9.19. Notificatie van (ontwerp)implementatieregeling

Afkortingen