Home

Regeling griffierechten burgerlijke zaken

Geldig van 26 juli 2017 tot 1 januari 2025
Geldig van 26 juli 2017 tot 1 januari 2025

Regeling griffierechten burgerlijke zaken

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-09-2017 tot 01-01-2025]

Aanhef

Artikel 1

1.

Geen griffierecht wordt geheven voor:

  1. de benoeming of het ontslag van voogden en curatoren;

  2. de bereidverklaring tot aanvaarding van de voogdij en de curatele;

  3. bemoeiingen van de kantonrechter met het beheer van vermogen van minderjarigen en curandi welke voortvloeien uit de toepassing onderscheidenlijk overeenkomstige toepassing van Titel 14 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;

  4. bemoeiingen van de kantonrechter welke voortvloeien uit de toepassing van artikel 181 juncto 183 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek;

  5. benoemingen, welke voortvloeien uit de toepassing van de artikelen 212 en 250 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek; indien de bijzondere curator als bedoeld in deze artikelen een minderjarige in rechte vertegenwoordigt, wordt van hem evenmin griffierecht geheven;

  6. de indiening van een verzoekschrift strekkende tot en in verband met de ondertoezichtstelling van minderjarigen alsmede strekkende tot en in verband met de beëindiging van het gezag of voogdij over minderjarigen;

  7. de indiening van een verweerschrift in het kader van de behandeling van een verzoekschrift strekkende tot en in verband met de ondertoezichtstelling van minderjarigen alsmede strekkende tot en in verband met de beëindiging van het gezag of voogdij over minderjarigen;

  8. de benoeming of het ontslag van bewindvoerders of mentoren als bedoeld in de Titels 18, 19 en 20 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;

  9. bemoeiingen met het bewind over goederen of het mentorschap welke voortvloeien uit de toepassing van de Titels 18, 19 en 20 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;

  10. de verklaringen bedoeld in de artikelen 191, eerste lid, en 193, eerste lid, van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek en voor het in verband daarmee opmaken van de akte bedoeld in artikel 3 van het Besluit boedelregister, indien het inkomen van de betrokken erfgenaam blijkens een door deze over te leggen afschrift van het besluit tot toevoeging, bedoeld in artikel 29 van de Wet op de rechtsbijstand, of een verklaring van de Raad als bedoeld in artikel 1, onder b, van die wet waaruit blijkt dat het inkomen niet meer bedraagt dan de bedragen, bedoeld in artikel 2, eerste of tweede lid, van het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand;

  11. de indiening van verzoeken strekkende tot het verkrijgen van een machtiging van de kantonrechter onderscheidenlijk het doen van mededelingen of afleggen van verklaringen aan de kantonrechter ingevolge de artikelen 17 lid 3, 26 en 193 lid 1 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek;

  12. de indiening van verzoekschriften als bedoeld in de artikelen 28 en 30 van de Maatregel teboekgestelde schepen 1992;

  13. de indiening van een verzoek tot wijziging van een in een andere lidstaat gelaste beschermingsmaatregel, zoals bedoeld in artikel 5 van de Uitvoeringswet verordening wederzijdse erkenning van beschermingsmaatregelen in burgerlijke zaken.

Artikel 2

1.

Met toepassing van artikel 1 van het Besluit griffierechten burgerlijke zaken juncto artikel 12, vijfde lid, van het Besluit tarieven in strafzaken kunnen personen en instellingen voor doeleinden van algemeen belang op hun verzoek worden vrijgesteld van de heffing van griffierecht.

2.

Het verzoek, bedoeld in het eerste lid, moet schriftelijk worden gedaan aan de Minister van Veiligheid en Justitie en duidelijk vermelden ten behoeve van welk doel de vrijstelling wordt gevraagd.

Artikel 3

De Ministeriële regeling tarieven in burgerlijke zaken wordt ingetrokken.

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6